Amstelglorie, niet helemaal een omslag in denken over volkstuinen

door Henk van Halm

2001-10-06

Traditioneel volkstuinieren betekent wieden, gras maaien, snoeien, de grond zwart houden, dwangarbeid waar een tuincommissie streng op toeziet. In menig volkstuinencomplex worden cijfers gegeven voor onderhoud en verzorging, die openbaar worden gemaakt. Sociale controle doet de rest.

Niet zo in het volkstuinenpark Amstelglorie in Amsterdam, eind augustus op het internationaal congres voor hobbytuinders in München onderscheiden met het erediploma voor natuurlijk tuinieren. Amstelglorie, kerngebied in het Amsterdamse Ecolint, dat een groene verbindingszone wil zijn tussen het Amsterdamse Bos en het IJmeer, zeg maar IJburg, heeft volgens eigen persbericht ecologisch waardevolle projecten verwezenlijkt: wilde bloemenweiden, een paddenpoel met een heuvel waar amfibieën kunnen overwinteren en takkenrillen en hagen door het hele park. ,,Het gaat om meer beleven, minder schoffelen, 'onkruid' mag zijn gang gaan, geen kruistocht meer tegen het beruchte zevenblad. In de sloten barst het van dierenleven, kleurige en fleurige oevers, bosjes voor vogels, nectarrijke bloemen voor vlinders. In Amstelglorie is het goed toeven voor plant, dier en mens.''

Doodlopende weg voor dieren

Muurleeuwenbekje bloeit in de bakstenen bloembakken bij de ingang. Tegenover de kantine zijn nestelgelegenheden voor wilde bijtjes aangebracht.Verder ben ik er niet kapot van. In de periferie is het lawaaiig. Amstelglorie ligt ingeklemd tussen drukke wegen: aan de zuidkant de Amsterdamse ringweg A10, de sneltrambaan en de spoorlijn, aan de noordoostzijde de A2 naar Utrecht. Lopende en kruipende dieren die er terecht zijn gekomen, kunnen er niet dan met lijfsgevaar weer weg. Alleen aan de Amstelzijde is het rustig, met de Jan Vroegopsingel, bospartijen en woonboten langs de rivieroever.

Aan wilde planten groeit er weinig bijzonders. Hooguit het ijzerhard tussen de terrastegels achter de kantine, een zeldzame warmteminnende soort, die zich in de stad (iets warmer dan het buitengebied) lekker voelt.

De ophef over de paddenpoel is overdreven. De rommelige vijver met waterdrieblad, sterrenkroos en watergentiaan is overwoekerd door grote waternavel, die de inheemse waterflora verdringt. Als deze uit Noord-Amerika ingevoerde moerasplant zich langs het Ecolint gaat verbreiden, kun je nog wat beleven.

Wilde parkranden

Amstelglorie telt in totaal 439 tuinen, waar op zijn minst twaalfhonderd mensen plezier aan hebben. Niet iedereen neemt de natuur als voorbeeld. Maar de randen van het park zijn haast wild, met elzen, wilgen en berken, meidoorns, kornoelje en vlieren en in de ondergroei braam, bonte gele dovenetel, en ja hoor, ook brandnetels en zevenblad.

Brandnetels, grote kaardenbollen en hennepnetel groeien ook in de streng gemaaide grasbermen, waarin groepen planten zijn uitgespaard. Daaronder zijn veel garden escapes: scharnierbloem, oranje havikskruid, de onvermijdelijke reuzenbalsemien en natuurlijk een indrukwekkende groep reuzenberenklauwen. Een groepje kale inktzwammen in een pas gemaaide grasberm is ter bescherming zorgvuldig afgezet met een draadje tussen stokjes.

Er staan grote oude bomen langs de paden, die bomennamen dragen: Essenlaan, Berkenlaan, Maluslaan. Veel bomen in en tussen de tuinen zijn inheems: wilgen, berken, lijsterbessen, essen. Het park maakt een bosachtige indruk.

Diversiteit van tuinbeheer

De takkenrillen in het park zijn van snoeihout. Vogels kunnen erin nestelen en lopende en kruipende dieren kunnen zich onder dekking verplaatsen. De takkenmuurtjes vormen soms de scheiding tussen tuinen die dicht tegen elkaar aan liggen.

Ik denk dat het de diversiteit van tuinbeheer is die de waarde van het park als kerngebied in het Ecolint uitmaakt. Er zijn niet alleen tuinkabouters en andere dergelijke tuinornamenten volop aanwezig, maar ook dichte bamboebosjes en lieflijke tuinvijvers. Ik zag stinkende gouwe en knopkruid in een paar tuinen. En op veel daken staan een of meer zonnepanelen.

Ik maak een praatje met tuinbezitters, die op deze doordeweekse dag druk aan het werk zijn. ,,Nee meneer, hier wordt niet gespoten. Zwarte grond? Soms wel. Ik kweek groenten in een hoekje van de tuin. Daar moet je wel schoffelen. Vogels? Het barst er hier van. In die boom heeft vorig jaar een ransuil twee jongen grootgebracht. Hier zitten egels en veldmuizen.''

Verbaasd hoor ik de onmiskenbare roep van kuifmezen in een groep dennen. Die leven hier ongetwijfeld dank zij het vele aangeplante naaldhout, want kuifmezen zijn aan dennen gebonden en uitgesproken zeldzaam in Amsterdam.

Vogels, insecten, zwammen

Op die ene middag hoor ik merels, tjiftjaffen, koolmezen, goudhaantjes, heggemussen, een witte kwikstaart, winterkoningen, roodborsten, gaaien, eksters en een grote bonte specht. Halsbandparkieten (,,Van de overkant'', zegt mijn informant) krijsen in de verte. Meerkoeten, waterhoentjes en wilde eenden lopen pikkend rond in het gras aan een sloot, waar nog moerasandoorn bloeit. Langs andere sloten groeien hoge wilde oeverplanten: koninginnenkruid, grote kattenstaart, een enorme bos harig wilgenroosje. Moerasrolklaver kleurt een slootkant met zijn gele vlinderbloemen. Een blauwe reiger beent voor me uit op het pad, gaat uiteindelijk op de wieken. Schel roepend schiet een ijsvogel als een helblauwe flits voorbij over de sloot langs de Vroegopsingel. In de ondergroei van een bosje hoor ik het schrille piepen van vechtende bosspitsmuizen.

Het moet hier in de zomer gonzen van de insecten. Nu fladderen nog wat atalanta's en vossen om een laat bloeiende vlinderstruik. Heidelibellen paren op een pad. Uit een dichtgegroeide tuin klinkt het hoge sjirpen van grote groene sabelsprinkhanen.

Elfenbankjes groeien op de takkenrillen, krulzomen onder berken aan de rand van het park, waar ik ook oranjerode stropharia's vind op versnipperd snoeihout.

Wankele status

Volkstuinencomplexen hebben een wankele status. Ze liggen in de stadsrand, vaak op voor woningbouw geschikte plekken. Er valt geld te verdienen.

Maar is dat alles? Veel stedelingen hebben een volkstuin als goedkoop alternatief voor de camping. De gemeente stimuleert allochtonen deel te nemen in volkstuinverenigingen. Ze kweken er groenten die niet of nauwelijks op de Nederlandse markt te krijgen zijn.

Een ecologische bestemming kan de redding zijn voor volkstuinen. Amstelglorie is een schakel in de door rijk, provincie en gemeente nagestreefde ecologische infrastructuur. En wie er eens wil kijken, is er welkom.

Bron: Trouw 6 oktober 2001