Verslag van Sprinkhaanexcursie op 28 augustus 2004
Sprinkhanen zijn voor veel mensen duidelijk minder aantrekkelijk dan insekten zoals libellen en vlinders. Dat dit geheel ten onrechte is, daar kunnen Eric de Leijser, Petri Schimmel en ik na deze door Martin Camphuijsen geleide excursie van getuigen.

We liepen eerst naar het Ijsvogellandje, waar Martin ons vertelde welke groepen sprinkhanen er zijn: veldsprinkhanen, sabelsprinkhanen, krekels en veenmollen. Er zijn sprinkhanen die geluid maken (met hun poten en/of vleugels), sprinkhanen die alleen maar stampen en sprinkhanen die stilletjes door het leven gaan. Tot die laatste behoort het zeggedoorntje, een kleine donkere sprinkhaan die heel zeldzaam is in de omgeving van Amsterdam, maar die op het Ijsvogellandje voorkomt. Helaas liet hij zich deze zonnige zaterdagmiddag even niet aan ons zien.

 

Martin had een CD met sprinkhaangeluiden meegenomen, die we gezeten op de boomstam met de draagbare CD-speler konden beluisteren. Elke soort sprinkhaan heeft namelijk een eigen “zang”repertoire en maakt zelfs verschillende geluiden bij verschillende gelegenheden: het roepen naar de vrouwtjes, het rivaliseren met andere mannetjes en het btitlesen. Eigenlijk net als vogels dus. En toen we met de CD-speler het opgenomen geluid van de bruine sprinkhaan ten gehore brachten, was het prachtig om te zien hoe een soortgenoot reageerde op dat geluid. Om en om lieten ze van zich horen. Het geluid moest niet te hard staan, want dan dachten dat ze met een supersprinkhaan van doen hadden en dan liepen ze vlug weg.

Er fladderde ook nog een nachtvlinder met gele vleugels rond, die “huismoeder”  bleek te heten. Daarna liepen we, met de getto-blaster op de schouder, naar het  parkeerterrein. Aan de overkant, op de dijk, hoorden we vele grote groene sabelsprinkhanen, maar vanwege de singel konden we daar niet bijkomen. Op het parkeerterrein aangekomen hoorden en zagen we kustsprinkhanen, een mooi getekende soort sprinkhaan met groen, wit, zwart en bruingrijs. Er fladderende ook   een atalanta (een vlinder met rood, zwart en wit op de vleugels)   voorbij.

En even verderop hoorden we vlakbij een grote groene sabelsprinkhaan. Hij hield echter steeds op met sjirpen als we in de buurt kwamen. Na flink wat speuren zagen we hem dan toch zitten op de tak van een wilg. Een behoorlijk fors beest, prachtig groen met lange antennes.

 

Dit exemplaar had geen sabel en was dus een mannetje. Het vrouwtje heeft namelijk aan haar achterlijf een sabel, die ze gebruikt om gaatjes in de grond te boren waarin ze de eitjes legt. Even later zagen we ook hoe hij dat mooie, vérdragende geluid maakte (waarvan veel mensen denken dat het van een krekel is): door met z’n vleugels over elkaar te bewegen.

En daarmee was een mooi eind gekomen aan een hele boeiende excursie.

 erug naar menu natuur