In een wolk te wonen

Het stuk hieronder werd speciaal geschreven voor de Wolkerstuin door Alexis de Roode, als dank voor zijn verblijf. Hij logeerde er dit seizoen (2019) samen met zijn vrouw Anne Broeksma. Alexis is dichter en publiceerde vier dichtbundels en één hekeldichtenbloemlezing. Naast het dichten schrijft hij reisartikelen en ander proza over schubdieren, landbouw en de nieuwe economie.

Eindelijk woon ik in een huis dat je kunt aantrekken als een dun geweven linnen hemd. De muren en het plafond wegen vrijwel niets. Het gewicht van donkere hoeken ontbreekt. De funderingen zijn niet serieus. Wie aan de schrijftafel plaatsneemt en de tuin in kijkt, voelt zich verlost van bovenburen. Het licht valt aan alle kanten schaamteloos binnen, verdubbeld door de spiegelwanden. Je wordt zo zichtbaar dat het onmogelijk is je geen exhibitionist te voelen. Laat alles maar zichtbaar zijn, fluistert het licht. Gooi die kleren maar uit. Het interesseert de fotonen, die met bakken tegelijk uit de hemel vallen, toch niet waar ze terechtkomen: op bloemen, papieren of huid. Bloot trekt bloot aan. De bloemen zijn ook bloot, met al hun stampers en meeldraden. Loop maar naakt rond, zoals Jan en Karina Wolkers, die hier een flink deel van de jaren ’70 doorbrachten.

            ’s Nachts op doordeweekse dagen is dit huisje de enige lichtvis in een groot donker wak. Om het schemerwitte huisje heen is alles honderden meters rondom blauwzwart en groenzwart en zwartzwart. Vierhonderd tuinen vol schaduwen van bloemen en rottende herfstvruchten en verdwenen mensen. In de donkere slootjes drijven dieren die zwijgen, ze willen zich niet laten kennen. De geluiden die er wel zijn, dringen van buitenaf het park binnen, afkomstig van een gerobotiseerde samenleving. Ze versterken de ervaring van stilte en mystiek. De witte bruggetjes over de sloten gloeien in het maanlicht. Het zwarte silhouet van het tuinhuisje van de overburen is zowel een vreemdeling als een vriend geworden na twee weken.

            Elke dag liggen er meer kastanjes en noten op de paden, walnoten en hazelnoten. ‘De herfst ging als een roodkoperen vogel in de rui. Het blauwe asfalt lag vol oranje veren van een roekeloos sterven.’ Zo beschreef Wolkers dit seizoen omstreeks 1960 in ‘De verschrikkelijke sneeuwman’, een verhaal uit Serpentina’s petticoat. Wolkers schreef proza als een ware dichter, vooral in zijn beginjaren. Beeld en klank gaan prachtig samen in deze zinnen en zijn bovendien verrijkt met subliminale suggestie. Blaadjes als vogelveren, dat lijkt een voor de hand liggend beeld, toch heb ik het nooit eerder ergens anders gelezen. De herfst in de gedaante van een roodkoperen vogel doet denken aan een oude mythe, maar welke? En daarbij krijg je nog die prachtige opeenvolging van lange o-klanken: roodkoperen vogel, ingeleid door de korte è ì à die eraan voorafgaat, en culminerend in een lange, open ui-klank. Daarna volgt een echte schildersobservatie. Asfalt is grijs of zwart, maar als de kleur van de lucht erin wordt weerkaatst, verandert het in blauw. De ‘oranje veren’ liggen complementair op het blauw, ze vlammen op als vuur. Er is een spel met gewicht: asfalt is massief, vogelveren zijn vederlicht. Vuur, vogel, en roekeloos sterven. Het kan niet anders of Wolkers had hier de vogel Phoenix in gedachten, die zonder vrees sterft, omdat hij weet dat een wedergeboorte zal volgen. Toch noemt Wolkers de Phoenix nergens.

             In zijn proza is Wolkers een groter dichter dan in zijn gedichten. In het proza zie ik hem naakt door het struikgewas van Rottumerplaat banjeren met een jachtmes in zijn hand, waar hij zojuist een rottende zeehond mee heeft opengesneden. In de poëzie gunde hij zichzelf veel minder ruimte en vrijheid. In zijn gedichten zie ik hem door zijn achtertuintje strompelen, ijverig zoekend naar spuugbeestjes, na iets teveel glazen port op de vroege ochtend. Terwijl ik dat opschrijf, hoor ik zijn wat hijgerige en rasperige ademhaling van zijn laatste jaren.       

            Waart Wolkers geest in dit huisje rond? Iets van zijn zucht naar wildernis is hier zeker blijven hangen, want na twee of drie dagen in het huisje besluit ik mij elke dag ijskoud te douchen om me daarna droog te dansen in de tuin. Op mijn Spotify app heb ik een lijst met droogdansliedjes ingesteld. Zodra ik uit de douche stap droog ik alleen mijn oren af, duw de earphones in mijn gehoorgangen en kies het eerste liedje. De meeste liedjes zijn seksueel getint, zoals ‘Get off’ van Prince en ‘Big momma thang’ van Lil’ Kim, daar warm je sneller van op als de lucht druilerig is.

Omdat seks zonder liefde de ziel uitput, heb ik ook het nummer ‘Emotions’ van Mariah Carey toegevoegd. Anne slaapt nog, als ze wakker wordt zal er van mijn gebruikelijke ochtendhumeur niets meer te bespeuren zijn.

            Ik wist niet dat spiegels de vreugde van het dansen zo konden vergroten. Ze zorgen ervoor dat je twee keer zo aanwezig bent als gebruikelijk. Het is erg overtuigend om jezelf te zien springen in de vroege ochtend. Je betrapt jezelf erop dat je levenslustiger bent dan je dacht. Daarna stap je naar buiten, de kou op je huid en het aanzicht van de bloemen en planten is een perfect middel om halfvergeten nachtmerries kwijt te raken. De koude stoeptegels onder je voetzolen maken de wereld in één klap honderd keer werkelijker dan hij in je hoofd was. Door de muziek gaan geheime deurtjes in je cellen open. De mitochondriën stuiteren in het celvocht gedempt op en neer, herinneren zich ineens oeroude instructies uit de dageraad van de evolutionaire geschiedenis, en laten onbekende lichaamsvriendelijke drugs vrij. De dans der elementen is een vreugdevolle dans.

            De dag nadert dat we hier weg moeten. Terug naar een donker appartement in Utrecht, waar nauwelijks ruiten en spiegels zijn, waar elk raam uitzicht biedt op baksteen. Ik wil niet weg uit deze hemel met witte muren. Zowel het plafond als de vloer zijn blauw. Alle huizen zijn zwaar en mineraal, vergeleken bij de Wolkershemel. Waarom heb ik er nooit eerder aan gedacht dat in de naam Wolkers het woordje wolk zit? Ik wil niet weg. Ik wil altijd in dit licht leven.

Alexis de Roode